In Memoriam Toon Hermans

door Harrie op den Kamp
uit: Weekblad "De Trompetter"

Het nieuws ging dinsdagmiddag 25 april als het spreekwoordelijk lopend vuurtje door Sittard en het hele land. Men belde elkaar op; mensen hielden elkaar aan op straat: "Heb je 't al gehoord. Toon is dood".
Iedereen kent Toon Hermans. Ook de jongeren die via hun grootouders en ouders hebben kennisgemaakt met de vele liedjes en conferences op video en c.d' s. De meest gehoorde reactie was wel: "Wat heeft Toon ons laten lachen". Dan vertellen de mensen over de typetjes en uitspraken van Toon die door hun herkenbaarheid nationaal gemeengoed zijn geworden: van de gehaktbal en het appelmoes tot de stoel van mijn zuster, de sinterklaasviering en de onverstaanbare verenigingsvoorzitter. Anderen denken meer aan de onsterfelijke liedjes over het ballonnetje en de Méditerranée, zijn carnavalsschlagers als Mien waar is mijn feestneus, Oukouk, Vraog d'n heer 'ns wat er van mich wil drènke; allemaal van een niveau dat enkele meters boven Anton uit Tirol uitstijgt.
Dinsdagavond en de volgende dag werd de vaste programma's van radio en t.v. opzij gezet en werden vele uren zendtijd besteed aan de onvergetelijke Nederlandse komiek. Ook de kranten en weekbladen besteedden meer pagina's aan het heengaan van Toon dan een geliefd staatshoofd ooit zal krijgen. .Toon is een nationaal bezit.

Op zondagmiddag leek het graf op het Sittards kerkhof wel een bedevaartsplaats. De mensen bleven komen naar Toons laatste rustplaats die overdekt was met rode rozen, brieven en kaarten met ontroerende dankwoorden. Hierbovenuit stak een bloeiende tak met twee ballonnetjes, zachtjes wiegend in de wind Toon Hermans was al zaterdag 22 april overleden in het St-Antoniusziekenhuis te Nieuwegein. Het kan geen toeval zijn, dat hij onder de hoede van zijn patroonheilige St.-Antonius het aardse bestaan heeft verlaten. Wanneer Toon zijn naamdag vergat, werd hij daaraan wel herinnerd door zijn vele bewonderaars en Toonfans. Ook het beeldje van Antonius had een plaats in zijn huiskamer.
Op 17 december 1916, drieëntachtig jaar geleden, kreeg Toon in de Grote Kerk Sittard de doopnamen Antoine Gerard Theodore. We weten dat Toon in zijn meer dan vijfentwintig Sittardse jaren veel plezier maar ook veel verdriet heeft gekend. We kennen het verhaal van de droevige neergang van de bemiddelde Sittardse familie Hermans-Dullens die in 1924 moest vertrekken uit de chique villa aan de Parklaan en via een huis aan de Rijksweg -Zuid en de Begijnhofstraat in een kleine huurwoning aan de Odastraat terechtkwam. Toons vader overleed in 1928 en ma bleef achter met de vier jongens Fons, Toon, Zef en Jan. Met veel moeite heeft ze de eindjes aan elkaar geknoopt. In de crisistijd was er soms geen geld om de bakker te betalen. Maar er was ook veel plezier waardoor het mogelijk was te overleven. Toon was al vroeg een kei in het imiteren van bekende Sittardenaren. De deken en de kapelaan, bekende Sittardse middenstanders. Hij wist ze allen meesterlijk te pakken met hun eigenaardigheden. Lol trappen dat kon hij met zijn vrienden Nand Willems, Chritje Pfennings, Karel Hendriks, Wil Heuts en zoveel anderen. Die echte Zittesje lamaekerie over van alles en nog get en niks. Hier begon het: het geouwehoer rond middernacht op de Sittardse Markt van het clubje dat zich Binz bond noemde. Het jongleren met een zakdoek en een stoeltje en een eigen taaltje, volgens Toon de basis voor zijn latere goochelacts. Waarom de naam Binz? Och, zaomer get. Ook op hun eigen bierglazen stond Binz en geen mens begreep er wat van.

Nog niet eerder gepubliceerde foto van Toon Hermans met zijn beste vriend Nand Willems. Het bijschrift betreft de Binz bond, een tot op heden "onbekende" club van Sittardse jongelui. Zij kwamen samen bij Tina op de Markt te Sittard, het café van Wil Köhlen. Toon schreef de tekst op de foto in 1963 bij de uitreiking van de zilveren eremedaille van de stad Sittard .Nand Willems overleed in 1979, 61 jaar oud. Foto in bezit van Gertie Willems-Vroemen, Sittard.

Dan komen in januari 1935 de eerste Sittardse revues met mijnheer Beckmann. Deze was gehuwd met Anneke Könings van het café Notre Dame op de Oude Markt. Met deze twee trad Toon ook afzonderlijk op tijdens feestavonden en partijen. Meer dan 17 verschillende revues, het merendeel in samenwerking met de carnavalsvereniging De Mander, heeft Toon in Sittard en omgeving opgevoerd. De zeer muzikale Wilhelm Reinhold Beckmann (hij overleed op 3 februari j.l. 98 jaar oud) was zijn eerste pianist en leider van de dansgroep de Mander/ijntjes. Men had ontzettend veel plezier, maar er werd ook professioneel geoefend en geprogrammeerd. Dit was veel meer dan "zoa mer get". Toen de cabaretgroep eenmaal naam kreeg, was elke voorstelling uitverkocht. Men trad op in Ober Bayern, Luxor, Forum en De Zwaan (de huidige zaak van Gér Pfennings aan de Brandstraat). Ook in het Roxytheater te Geleen en in danszalen van de omringende dorpen werden uitvoeringen gegeven. In deze jaren had Toon verkering met Gertie van Houdt, de dochter van een muziekleraar uit de Paardestraat. Met haar trad hij op in het weing bekende Racket-Cabaret waarmee men in de eerste oorlogsjaren veel Zuid-Nederlandse plaatsen bezocht. Gertie woont thans in Michigan (V.S.) en heeft mooie herinneringen aan haar jaren met Toon. "Waat höbbe veer väöl gelache same", zegt ze nog in onvervalst Sittards dialect. Ook Grevenbichtenaar Chel Savelkoul was als zeventienjarige toneelknecht verbonden aan dit gezelschap van Toon. Hij heeft naar eigen zeggen veel geleerd van clown Toon.

Och, er is zoveel meer te vertellen over Toon en Sittard, zijn familie en zijn vrienden. In november van het vorig jaar verscheen het kloeke boek Sittardse Cultuurdragers 1299-1999, waarin de Sittardse jaren van Toon, de enige nog levende cultuurdrager. in een bijdrage van veertig pagina's zijn beschreven. In een nog te verschijnen artikel van het Historisch Jaarboek van Zwentibold dat op het einde van dit jaar uitkomt, zullen nog nieuwe gegevens verwerkt worden. Ook overweegt men een overdruk te maken van het aan Toon gewijde artikel in het boek Cultuurdragers.

Toon is landelijk beroemd geworden toen hij in Amsterdam optrad in diverse shows. Vooral na zijn eerste t.v.-optreden op 12 april 1958 kreeg hij massale populariteit. In 1963 speelde hij maandenlang in Carré met zijn legendarische one manshows telkens voor een uitverkocht huis. Hij werd Amsterdammer, woonde o.a. in Zandvoort, Bloemendaal, Hilversum, Maastricht en tenslotte in Bosch en Duin. Zijn Sittardse jeugdjaren kwamen in de meeste shows terug en zijn geboorteplaats kreeg mede door hem meer dan landelijke bekendheid. Ook in zijn vele boeken en gedichtenbundels zijn de jeugdherinneringen zeer talrijk. Ze zijn vaak gekleurd, maar ze blijven vermakelijk en getuigen van een grote heimwee naar zijn Limburgse geboortestreek die de bron was voor zijn creativiteit en inspiratie.

Toon had een leven dat in de schijnwerpers stond van publiciteit en de media. En dit had ook zijn schaduwzijden. Het was voor Toon soms moeilijk om serieuze en sensationele belangstelling te onderscheiden en dit gaf zijn reacties wel iets dubbels. Zijn uitgebreide contacten met de pers zorgden voor bekendheid en inkijk in zijn privé-leven. Daar was hij terecht niet altijd van gediend, maar het is wel de onvermijdelijke keerzijde van geld, roem en bekendheid. Ook ten opzichte van zijn geboortestad Sittard kwam die gespletenheid wel eens naar voren. Zo wees hij een uitnodiging af om het 750-jarig bestaan van Sittard in 1994 op te luisteren. En ook zijn afwezigheid bij de uitreiking van de Cultuurdragers in november 1999 werd niet door iedereen gewaardeerd. Van de andere kant was hij vereerd met de zilveren eremedaille van de stad die hem in 1963 werd uitgereikt en aanvaardde hij in 1984 - met gepaste ironie- het ereburgerschap van Sittard.

Sittard heeft zijn grote zoon nog geëerd met een straatnaam, de Toon Hermanssingel. Verder vinden we in Sittard het Toon Hermanscollege en het Toon Hermans Huis. Dit laatste werd door Toon geopend in juni 1998. Vooral de Toon Hermanshuizen in Limburg, inloophuizen voor kankerpatiënten en hun familie, zullen naast zijn werk de naam Toon Hermans in ere houden bij de mensen die hij zoveel plezier heeft gegeven en heeft geholpen hun kleine en grote zorgen even te vergeten.

In het licht van deze twee aspecten van zijn persoonlijkheid - de schijnwerpers en de teruggetrokkenheid- kunnen we wellicht de haat-liefdeverhouding tot Sittard en Limburg plaatsen. Misschien heeft hij zich willen afzetten tegen de misère, tegenwerking en verwijten in zijn Sittardse jeugdjaren. Ook de relatie met zijn eerste grote liefde Gertie van Houdt kan hierbij een rol hebben gespeeld.
Zo is het ook te verklaren waarom hij de ingetogenheid en stilte koos van de kapel van de H.Gemma aan de Leyenbroekerweg te Sittard. Over het waarom van zijn verering voor de heilige Gemma is al veel geschreven. Ook daarom koos de Sittardse Teun Hermans voor de soberheid van een eenvoudige uitvaartdienst, opgedragen door pastoor Gerard Oostvogel in de kapel van het Gemmaklooster. Hij wenste een begrafenis in stilte op het kerkhof aan de Lahrstraat. Hier rust zijn lichaam nu bij Rietje Weijtboer, met wie hij in 1946 in Amsterdam trouwde en meer dan veertig gelukkige huwelijksjaren beleefde.

Kort geleden stond ik met mijn studenten van de Pabo bij het graf van Toons vrouw op de Openbare Begraafplaats van Sittard. Hoe weinig beseften we toen dat het opschrift van haar graf twee weken later op het bidprentje van TOON HERMANS zou staan.

"Laat ons o Heer
haar/zijn leven in Uw handen leggen
en leer ons altijd weer
Uw wil geschiede zeggen"


bidprentje van Toon Hermans