De plataan heet officieel Platanus acerifolia, wat is afgeleid van het Griekse 
  platijs = breed. Dit slaat op het blad, dat dus breed is. In het Hebreeuws is 
  de naam afgeleid van het woord ,,naakt "daar hij elk najaar stukken van 
  de bast afwerpt en als het ware naakt komt te staan. Platanen behoren tot de 
  fraaiste en meest bekende bomen. Ze zijn overal te vinden. Ze zijn gemakkelijk 
  te herkennen aan hun karakteristieke afschilverende schors. De afgeschilverde 
  plakken zijn dan lichtgroen en steken duidelijk af tegen het donkergroene gladde 
  schorsoppervlak. De boom kan dertig meter hoog worden en heeft een grote ronde 
  kroon. De boom is stormvast. Hij komt bij ons veel voor als stadsboom, park- 
  en laanboom. In Frankrijk, Italië en Spanje zijn de hoofdstraten en pleinen 
  vaak omzoomd met z.g. gekandelabeerde platanen: platanen die zo gesnoeid zijn 
  dat de kroon een bepaalde vorm aanneemt b.v. een bol of de vorm van een kaarsenkandelaar. 
  In het Oosten vinden we de plataan vooral bij bronnen en in kleine rivierdalen, 
  dus daar waar men het vee te drinken geeft. Het zijn schaduwrijke drinkplaatsen.
  De bomen kunnen ongestraft mishandeld worden. Ze groeien ongestoord verder. 
  Onder het breed uitspreidend takken en bladerdak speelt zich in zomertijd in 
  de zuidelijke streken een groot deel van het buitenleven af. In het Largo van 
  Handel wordt bezongen, dat koning Xerxes uitrust in de schaduw van een plataan. 
  Omstreeks 360 v. Chr. hebben de Romeinen de boomsoort uit Griekenland meegebracht 
  naar Italië, van waaruit de boom over de hele wereld werd verspreid. Hij 
  is ook de grootste en dikste loofboom van het oostelijke deel van de V.S.
  Plataanhout is lichtbruin van kleur en heeft een fijne nerf. Plataanhout is 
  niet duurzaam. Het hout wordt gebruikt voor draaiwerk, fineer en doeleinden 
  waarvoor geen uitgesproken sterk hout gevraagd wordt.